Ik weet nog goed dat ik dat de eerste keer in een gedichtenschrijfcursus nauwelijks durfde op te biechten.
Als een eerlijke vriendin zegt niets met mijn gedichten te hebben, kan ik me dat ook best voorstellen en heeft dat geen negatieve invloed op onze vriendschap (of op mijn inspiratie).
Ik vind het leuk om gedichten te schrijven en soms om er een te publiceren, maar ik hoef er geen erkenning voor.
Sinds jaar en dag is er één gedicht, waar ik wél helemaal weg van ben.
Dat is dit gedicht van Hans Andreus, sprankelend als een zomerdag.
Liggen in de zon
Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.
Ik lig languit lig in mijn huid
te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt.
Ik lig hier duidelijk zeer
zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil
Hans Andreus
uit: Muziek voor kijkdieren,
De Windroos 1951
Geen opmerkingen:
Een reactie posten