Over niet al te lange tijd ontstaat uit deze twee groepen één grote blije OV-chipkaartreizigersgroep.
Maar zover is het nu nog niet.
Eén mijnheer die ik herken aan zijn hardop, niet zo vrolijk klinkende gepraat, gaat op de bank aan de andere kant van het gangpad naast mij zitten. Hij is druk met zichzelf in gesprek.
Ineens springt hij wild op, alsof hij gestoken wordt door een turbo-insect.
Hij stoot rauwe kreten uit en ik maak eruit op dat hij zijn kaart kwijt is. Al heel snel is hij in alle staten en kruipt over de grond, waarbij hij een gejank ten beste geeft dat nog het meest lijkt op een hond die hard op zijn poten wordt getrapt.
Kalm probeer ik tegen hem te zeggen dat hij nogmaals rustig zijn zakken moet controleren. Het komt al niet meer bij hem aan: dat station is hij inmiddels gepasseerd in zijn paniek.
Koortsachtig voelt hij in al zijn zakken. Hij gaat volkomen door het lint. De buschauffeur rijdt op de snelweg, kan niet even stoppen en kan dus niets doen.
Maar veel vriendelijke passagiers om hem heen proberen te helpen.
Ineens een luide vloek en dan beschaamd gemompel: 'Binnenzak, anders nooit...'
Voor veel mensen en vooral mensen met een geestelijke handicap is deze verandering blijkbaar geen kleinigheid die je met duidelijke voorlichting wel even aan de man brengt.
Twee haltes verder stappen 4 controleurs de bus binnen.
Ik ben zo opgelucht dat de man inmiddels zijn kaart weer heeft gevonden.
De scène die anders was ontstaan....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten