Mistig op gepaste afstand
staat een aangevreten maan
waar ben ik met mij beland
troebele vergezichten
Kon ik me maar vergeten
ik begon alleen opnieuw
zonder kennis, zonder weten
ongehinderd door verleden
Elk houvast ondersteboven
speel ik me door ruimte, zee
overbrug immense kloven
zweef op westenwinden
In een rechthoek van mijn denken
spoedt een dansende lijn vooruit
blijft maar wenken, wenken, wenken
sleept me op haar golven mee
Ver voorbij de woeste branding
lokken de zoetgevooisde sirenen
ook ik zing, zing, zing
en verlies me in onbevangenheid
Geen opmerkingen:
Een reactie posten